Slaapregressie bij baby’s begrijpen en aanpakken

Mamaslife slaapregressie

Slaapregressie is een periode waarin je baby ineens slechter gaat slapen dan normaal. Dit komt vaak onverwacht en kan ouders behoorlijk moe maken. De meeste ouders herkennen het rond de vier maanden, acht maanden of twaalf maanden, maar het kan ook op andere leeftijden voorkomen. Tijdens een slaapregistratie wordt je baby vaker wakker, duurt het langer voordat hij in slaap valt en kan hij onrustiger zijn. Dit is geen teken dat er iets mis is, maar een fase die hoort bij de ontwikkeling. Het kan lastig zijn om hiermee om te gaan, maar het is belangrijk te weten dat het meestal vanzelf overgaat en tijdelijk is.

Waarom ontstaat slaapregressie bij baby’s?

Slaapregressie ontstaat vaak doordat je baby veel nieuwe dingen leert en zijn lichaam en hersenen zich snel ontwikkelen. Rond vier maanden verandert de manier waarop een baby slaapt, de slaapcyclus wordt anders en dat kan voor onrust zorgen. Ook als je baby nieuwe vaardigheden ontdekt, zoals omrollen, zitten of kruipen, kan dit zijn slaap verstoren. Daarnaast kunnen factoren zoals ziekte, tandjes krijgen of veranderingen in de omgeving, zoals reizen of verhuizen, bijdragen aan slechter slapen. Al deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat je baby tijdelijk meer behoefte heeft aan aandacht, troost en voeding.

Hoe herken je een slaapregressie?

Tijdens een slaapregressie merk je dat je baby vaker wakker wordt en moeilijker weer in slaap valt. Hij kan ook vaker huilen of onrustig zijn tijdens het slapen. Overdag kan hij korte slaapjes doen en vaker behoefte hebben aan troost. Soms lijkt het alsof je baby zijn slaapritme helemaal kwijt is. Dit kan voor ouders erg vermoeiend zijn omdat je ’s nachts minder rust krijgt. Het is belangrijk om geduldig te blijven en je baby zoveel mogelijk rust en steun te geven. Let goed op zijn signalen en probeer te achterhalen wat hij nodig heeft om zich weer veilig en ontspannen te voelen.

Tips om met slaapregressie om te gaan

Tijdens een slaapregistratie helpt het om zo veel mogelijk een vaste routine aan te houden. Probeer een rustige bedtijd te creëren met bijvoorbeeld een badje, een verhaaltje of zacht muziek. Zorg voor een donkere en stille slaapomgeving die je baby helpt om in slaap te vallen. Geef je baby genoeg troost, zoals knuffelen, wiegen of zachtjes zingen. Het is ook goed om je baby overdag voldoende te laten slapen, zodat hij ’s nachts beter kan slapen. Blijf geduldig en weet dat deze fase voorbij gaat. Zorg daarnaast ook goed voor jezelf en vraag hulp als je het nodig hebt, zodat je de vermoeiende periode beter aankunt.

Scroll naar boven