Slaapregressie bij een baby van 8 maanden en wat je eraan kunt doen

Mamaslife slaapregressie

Veel ouders merken dat hun baby rond de acht maanden ineens minder goed slaapt. Je baby wordt vaker wakker, valt moeilijk in slaap of is juist vroeg in de ochtend al klaarwakker. Dit gedrag kan je behoorlijk uit je ritme halen, zeker als je dacht dat het slapen eindelijk goed ging. De oorzaak hiervan is vaak slaapregressie, een tijdelijke fase waarbij het slaappatroon van je baby verandert. Hoewel het lastig is, hoort het erbij. Door te begrijpen wat er speelt en waar het vandaan komt, kun je je kind beter ondersteunen en zelf wat rust bewaren in deze periode.

Waarom je baby op deze leeftijd anders gaat slapen

Rond de acht maanden maken baby’s een grote ontwikkeling door. Ze leren bijvoorbeeld kruipen, optrekken en soms zelfs al staan. Ook het geheugen van je baby wordt beter, waardoor hij zich bewuster wordt van jouw aanwezigheid of juist afwezigheid. Dit kan leiden tot verlatingsangst, wat invloed heeft op het slapen. Je baby wil dan ’s nachts controleren of je er nog bent, of zoekt troost bij jou als ouder. Al die veranderingen in het lijfje en het hoofdje van je baby zorgen ervoor dat de nachten tijdelijk onrustiger kunnen zijn, zonder dat daar direct iets mis mee is.

Hoe lang duurt slaapregressie bij acht maanden

Hoe lang een slaapregressie duurt, verschilt per kind. Sommige baby’s hebben er maar een paar dagen last van, terwijl het bij anderen wel vier tot zes weken kan duren. Belangrijk is dat je blijft vertrouwen op je aanpak en probeert zoveel mogelijk structuur te bieden. Baby’s hebben veel aan voorspelbaarheid, vooral als er in hun ontwikkeling zoveel verandert. Raak niet in paniek als het slapen ineens slechter gaat. Houd er rekening mee dat het tijdelijk is. Na deze fase herstelt het ritme zich meestal weer vanzelf, zeker als je duidelijke grenzen en routines blijft aanhouden.

Wat kun je doen om je baby te helpen

Een goede aanpak begint met een rustig en vast ritueel voor het slapengaan. Denk aan een badje, een verhaaltje of een rustige knuffeltijd. Zorg dat je baby niet te moe is, want dat maakt inslapen juist moeilijker. Overdag rustmomenten inplannen helpt om overprikkeling te voorkomen. Als je baby toch vaak wakker wordt, probeer dan eerst te troosten zonder hem direct op te pakken. Sommige baby’s hebben behoefte aan wat geruststelling, maar leren dan beter zelfstandig weer in slaap te vallen. Houd de kamer donker en koel en vermijd drukke prikkels voor het slapengaan.

Wat als het slapen echt een probleem blijft

Als je merkt dat je baby na zes weken nog steeds erg slecht slaapt, kan het goed zijn om advies te vragen. Je kunt dan bijvoorbeeld terecht bij het consultatiebureau of je huisarts. Soms is er een medische oorzaak, maar vaak is het gewoon een kwestie van tijd en gewenning. Praat er ook over met andere ouders of vrienden, zodat je steun voelt. Slaapregressie kan zwaar zijn, maar het gaat voorbij. Door liefdevol en rustig te blijven, help je je baby én jezelf deze fase goed door te komen.

Scroll naar boven